Dan vertrekken wij met z'n drieën. Hoger dan André Rieu zullen wij stijgen. Over holle wegen en een Zonne-grot naar het wit-bestoven bos. Vlakte, uitzicht vanaf het dak van Maastricht, chateau en wijnranken schilderen onze kaart. Draaiend naar het zo stille Kanne, wij vlot over de stalen brug en | ||
langs een verleden oorlogsfort over ijsbetonnen paden, op weg naar de beroemde Eben Emaeler toren, daar waar aan de Jeker alleen wat eenden verstomd als bevroren ons bewonderen. | ||
In Bassenge drinken wij koffie, naast Walen joviaal aan het bier. En nog een koffie en nog een warme chocolade, de mutsen op de kachel. Eén pot bier drink ik voor twaalven. Eén voor wat moet: meesters raad. Want raad laat zich beter volgen vanuit een losse heup, mijn stuurmanskunst moet verbeteren. Dus volg ik kort in de wielen hop de heuvel op, onder het ijzeren goederenspoor door. Dan boven over het met vijf Beaufort bestookt plateau, daar wacht verblinde kracht. Ook wacht ons nog een laatste proef, langs de groeve van Lixhe, over wasbord en vuursteen, langs stijlwand en ijsplas, naar de top van de Hallembaye. Ogenschijnlijk verdwaald lijken wij nabij de vlakte van het militair domein, hier geen wegen, ze lijken uitgegomd, geen sporen meer te volgen. Zo landen we terug, tevreden van deze korte wintervlucht. 4 december 2010 |
05 december 2010
Wintervlucht
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten